Dus daar zit ik nu. Door mijn kamer waait de saaiheid
van de jaren vijftig. De ramen zijn potdicht. Ik probeer weer eens met vork
en mes te eten , ik heb een oude radio gekocht die op zoek gaat naar de
radiopraatjes van de dominees van vroeger en ik lees, ik lees. Ik zoek in
oude registers en stuit op de Hoekse en Kabeljauwse twisten , ik kom de
kruisvaarder Godfried van Bouillon tegen , ik ben getuige van de Beeldenstorm, ik beleef Bloody Sunday
opnieuw. In wezen, zo luidt mijn conclusie, is er door de eeuwen maar
weinig veranderd. Als het over godsdienst gaat is de mens nauwelijks
verdraagzamer geworden. En daarom blijft het ook verstandig kerk en staat
gescheiden te houden.
VRUCHT
Maar kijk nu eens wie om de tafel zitten in
Beetsterzwaag, in het Catshuis, drie gereformeerde jongens. God zelf is de
informateur. Hij bemoeit zich er weer mee. En dat is prima als het gaat om
de Tien Geboden bijvoorbeeld, maar is tegelijkertijd levensgevaarlijk als
men zijn regels weer gaat inter-preteren. Dan krijg je het gedonder in de
glazen. Wat te denken bijvoorbeeld over de wetgeving over euthanasie, over
het homohuwelijk, over de abortus. In stilte hoop ik dat deze coalitie een
zachte dood mag sterven , dat de vrucht
van samenwerking nog bijtijds kan afdrijven en dat de knapen toch minder
van elkaar houden dan ze beweren.
Zo ligt de verhouding tussen God en politiek in het diepst van gedachten.
Dat naar buiten brengen bete-
kent natuurlijk politiek zelfmoord. Dus een dringend
verzoek aan u: Mond- je dicht.