Tekstvak:

Eenmaal weer op mijn kamer ga ik achter mijn bureau zitten en laat ik wat ik gezien heb eens rustig op me inwerken. Verschrikkelijk natuurlijk. Wijken waarin niet te wonen valt. De verf die van de kozijnen bladdert, deuren die los hangen in hun scharnieren en mensen zonder werk, hangjongeren die de buurt onveilig maken. Ik loop naar mijn kast met dossiers. Ik trek er een paar uit de kast. Aha, dit zocht ik: Bezuinigingen op jeugd- en jongerenwerk. Hier staat het toch: al het geld dat vroeger naar het jeugdwerk is wegbezuinigd. Een ander dossier:  Wo-ningbouw.

 

SCHOOT

Er staat van alles in over nieuwbouwwoningen, maar geen woord over stadsvernieuwing. Ik krijg medelijden met mijn net aangetreden collega’s. Zij moeten repareren wat hun voorgangers hebben laten liggen. Regeren is veel vaker omzien naar een slagveld dat is achtergelaten, dan vooruit zien. Helaas zijn het op de lagere niveaus vaak dezelfde mensen die het nieuwe beleid vorm moeten gaan geven. Als er dan toch vernieuwd gaat worden, kijk dan ook eens naar al die bestuurders die fouten hebben gemaakt. Ik vind sowieso dat mensen vaak te lang op dezelfde plek zitten. En ik dan, hoor ik u al vragen. Neen, voor mij geldt dit alles natuurlijk niet. De eventuele fouten die een Minister van Morgen maakt liggen altijd in de schoot van de toekomst verborgen. Hij hoeft van geen wijken te weten.

 

De Minister van Morgen

 

 

de echo van mijn wonenwijkencollega nu al doorklinken in de woorden die ze spreekt. Verantwoordelijkheid voor fout bestuur is er niet meer bij. Daar kun je tenslotte van  leren. Direct gaat die burgemeester weer dezelfde fouten maken. Ik besluit maar even niet al te kritisch te zijn. “Wat gaat U veranderen, hoe gaat u van dit hoopje slooprijpe woningen weer een aan- trekkelijke wijk maken?”

 

MUREN

De burgemeester ontvouwt haar plannen, ze monkelt wat over  verschil-lende inkomensgroepen bij elkaar, over een jeugdhonk dat er moet komen , over opbouw kortom van wat er de laatste jaren is  afgebroken. “Bent u wel degene die dit op poten moet zetten , u was er toch ook bij toen het verslonsde?’ Het is er uit voordat ik het goed en wel besef. De burgemeester hapt even naar adem, loopt rood aan, draait zich 180 graden om en beent woedend weg. Haar ambtenaren lijken met een touwtje aan haar vast te zitten en volgen onmiddellijk, terwijl de jongeren weer ergens  anders gaan rondhangen. En daar sta ik dan. Weer alleen in deze desolate wijk waarin de wind vrij spel heeft, waar ik in de verte nog een hond met de staart tussen de benen tussen twee half ingestorte muren zie verdwijnen. En ik had hier nog wel een nachtje willen slapen.

 Ik wenk mijn chauffeur. Hij rijdt de auto tot vlak bij mij, ik stap in en programmeer de navigator weer richting Den Haag. Een flauwe bocht naar links, niet recht-door-zee, weer een flauwe bocht naar rechts, weer een flauwe bocht naar links, dan weer etecetera.

 

 

 
Tekstvak: ACTUEELTekstvak: CONTACTTekstvak: COLOFONTekstvak: ARCHIEFTekstvak: SITE MAP

Tekstvak: LINKS

Tekstvak: DEBAT

ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN COPYRIGHT 2005 GJ RITMEESTER