voering
gaf van de Koelewijnsong Sprong in het Duister.
Tijdens die middag werd opnieuw duidelijk hoe
veelzijdig en bijzonder het re-pertoire
van Koelewijn is. Hij zong al in straattaal voordat het woord sowieso
bedacht was. Zijn eerste rock- and rollsuccessen aan het begin van de jaren
zestig getuigen daarvan. Kom van dat Dak af, het lied dat vier keer
een hit werd, en natuurlijk ook Marijke. Het was grotestadsrock die
Peter maakte. De Hele Stad Is Gek en Dol. Hij kreeg het
vuurtje wel aan het branden. Het was een
onstui-mige tijd. Hij leek een lichtspoor door de lichtstad te
trekken .Waar hij speelde was het feest en hij slaagde er in ook de rest
van Nederland te veroveren.
SCHANDE
Peter
Koelewijn besloot van zijn muziek zijn vak te maken. Hij werd naast
performer ook producer. Ook dat ging hem goed af. Maar het beste was hij
toch in zijn eigen werk. Hij verstond de kunst met zijn tijd mee te gaan,
bleef het jochie van de Eindhovense straat. Zijn liedjes waren brutaal,
stoer, macho, onconventioneel en uitdagend. Angeline , Mijn Blonde Seksmachine. Er werd
schande van gesproken. Maar wees eerlijk. Die tekst is toch volkomen onschul-dig. Gewoon de uitdrukking van
een gevoel dat veel mannen kennen. En Mij, Oh, Mij, ook al zo’n
bronstig lied. 100 pond klei zou Adam
zeggen. De woordkeus van Peter Koelewijn is nooit gezocht. Het is
spreektaal, taal van de straat, maar in een vorm en met woorden die alleen
bij hem passen.
Hij
werd, terwijl de jaren voortschreden, beter. Het artistieke hoogtepunt be-reikte hij in 1977 met het album Het
Beste in Mij is Niet Genoeg voor Jou.