DE RUST
VAN BUSH IS
EEN
VERRADERLIJKE
Twee
jaar geleden verdreven Amerikaanse en Britse troepen de Irakese dictator
Saddam Hoessein uit diens paleizen. Verloren heeft die de oorlog, de macht.
Maar waar verliezers zijn, zijn ook winnaars. Welnu, dat moet Amerika
welhaast zijn. President George W. Bush, leider van de wereld. Zeker sinds
hij in november vorig jaar met ruime meerderheid toestemming kreeg voor nog
eens vier jaar het Witte Huis, kan niemand er om heen.
Hoog
staat deze gewoonste president sinds mensenheugenis, telg van de machtigste
Amerikaanse familie, boven de rest van het gepeupel.
“Murderer”,
kalken Nederlandse demonstranten op het wegdek Natuurlijk, niet vergeten zijn het protest, de omstreden
motieven, VN-resolutie 1441, de niet gevonden massavernietigingswapens, Abu
Ghraib. Hier en daar zijn nog wel wat haarden van verzet. De Democraten
keren zich tegen de kandidaat VN-ambassadeur, John Bolton, Noord-Korea
produceert wat extra kernwapens. In Afghanistan vecht Al Qaeda door, in Irak doen Al
Zarquawi en zijn volgelingen dat met alle middelen, en Britse kranten weten
zeker dat er sprake is van samenspanning tussen Bush en Blair. Doden, elke dag.
|
|
“Honderd”, kopt NRC/Handelsblad. Radicale krachten die van geen
verzoening willen weten. Miljoenen, miljarden dollars moeten worden
opgebracht om de kosten te betalen. Een economie die maar blijft zeuren.
Dure olie. Valt het land alsnog niet uit elkaar? “Het gaat goed”, bezweren
de verantwoordelijke Amerikaanse strategen. En George? “Mijn man”, neemt
mevrouw Bush elke zorg weg, “ligt elke avond om een uur of negen op één
oor”.
TEGENSTEMMEN
Het
moet de slaap der winnaars zijn, misschien wel dromend van een reisje naar
Europa dat een triomftocht had moeten worden. De strijd gestreden, de buit
is binnen. Is Irak al niet zoiets als een democratie? En ook al kan die nog
niet op eigen benen staan, een president, een premier en een parlement zijn
gekozen in eerlijke verkiezingen. De tegenstemmen kunnen nog zo hard hun
ongenoegen uiten, zij hebben nooit een werkelijk harde vuist kunnen maken.
In Amerika kon presidentskandidaat John Kerry er in elk geval niet van
profiteren. In Engeland heeft premier Blair veel van zijn vroegere glans
verloren, maar Irak bleek toch geen beletsel om voor de derde keer de verkiezingen
te winnen. De economie bleek voor de oppositie een te harde noot om te
kraken. Hoewel de Duitse bondskanselier Schröder en de Franse president
Chirac diep in hun hart nog altijd geloven dat het Amerikaanse optreden in
Irak op niets anders dan een fiasco kan uitlopen, waken zij er voor Amerika
nog meer te ontrieven.
|
|
ALLE RECHTEN
VOORBEHOUDEN © 2005 GJ RITMEESTER
|
|






