DOOLHOF
Europa gaat zijn gang. Er zijn toch echt de nodige kiezers die daarover
iets meer zouden willen weten. Zo dromen sommigen al decennia van een
Verenigde Staten van Europa, opteren anderen voor een Europa van de
nationale staten. “Een vrijhandelszone moet het zijn. Niet veel meer”,
betoogt een derde partij. Dat debat, die discussie. Maar zoveel staat vast,
de Europese politici drukken elk debat over de koers, over de toekomst van
Europa, al jaren de kop in. De Duitse minister van buitenlandse zaken
Fischer waagde twee jaar geleden nog een poging om het federatieve karakter
onderstrepen. Helaas. Die
discussie, vrezen zij, zou het voortbestaan van de Unie wel eens op het
spel kunnen zetten. Het referendum gaat er dan ook niet over. Dat kan zo
zijn, de kwestie als zodanig laat zich net als andere taboes niet stoppen.
Ondergronds woekert zij voort. Gaat Europa in de richting van een
federatie, een vrijhandelszone of een statenbond? Intussen hebben we te
maken met een Europa dat misschien het best gekarakteriseerd kan worden als
een bestuurlijk compromis, een doolhof waarin met name ambtenaren en
lobbyisten de weg kunnen vinden. De Europese Commissie blijft als het
dagelijks bestuur gezichtsbepalend en houdt zich bezig met het uitvoeren
van beleid, niet met het neerzetten van een visie. Nieuw is dat een
vice-voorzitter als de Europese minister van buitenlandse zaken mag aanschuiven
in de Raad van Ministers.
|
|
In
democratisch opzicht is de Europese Unie nog steeds weinig meer dan een
couveusekindje. Eenmaal in de vijf jaar wordt het parlement gekozen. De
bevoegdheden mogen volgens de referendumcommissie toegenomen zijn, zij
staan in geen verhouding tot die van de nationale parlementen. Zo heeft het
parlement geen stem op de terreinen van defensie, buitenlandse zaken,
strafrecht, belastingen. Al met al staan de Europese parlementariërs nog
weer straatlengten verder af van de kiezer dan hun collega’s van de
nationale parlementen. En dat enkele feit zegt meer dan voldoende.
MOMENTUM
Terug
naar het referendum. Als we ons als kiezers niet direct kunnen uitspreken
over de koers, is het dan wellicht mogelijk dat op een indirecte wijze te
doen? Bijvoorbeeld door op 1 juni aan te geven wat we denken van het
gegeven dat de Europese regelgeving voorrang heeft boven die van de
lidstaten? Immers, dat is toch een overdracht van soevereiniteit, neigt
naar een Europese staatsvorming. Zeker, dat soort regels zijn terug te
vinden de Grondwet. Maar opnieuw helaas, het overgrote merendeel is al
jaren van kracht. Bovendien is daar het zogeheten subsidiariteitsbeginsel,
het principe dat de lidstaten de zaken blijven bepalen die zij bepalen
kunnen.
Vijfentwintig
staten telt de Europese Unie inmiddels. Turkije bevindt zich inmiddels in
de wachtkamer. Oekraïne kan er nog bij. Maar, weten de burgers, hoe groter
de Europese Unie is, hoe minder
invloed een enkele lidstaat heeft. De koers, de gang? Welnu, de
sociaal-economische greep van Brussel zal verder toenemen. Op het terrein
van veiligheid, immigratie zal nauwer worden samengewerkt. Wordt Turkije
lid? Niet aan de orde.
|
|
ALLE RECHTEN
VOORBEHOUDEN © 2005 GJ RITMEESTER
|
|






