Coronavirus treft ook democratie
Het coronavirus waart in een steeds angstaanjagender tempo rond. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn er tot nu toe 242.000 mensen besmet. Het begon eind vorig jaar in China met meer dan 80.000 besmettingen. Vandaar verbreidde het virus zich over Korea en trof Europa in het hart. Inmiddels zet het zijn opmars voort in Canada en de Verenigde Staten. Ook in Zuid-Amerika en Afrika nemen de aantallen toe. Experts geven aan dat het hoogtepunt van de corona-pandemie nog niet is bereikt. In de miljoenenstad Wuhan is het allemaal begonnen. Dáár doen zich sinds enkele dagen geen nieuwe besmettingen voor. Drie maanden is de stad afgesloten. De bewoners mogen tot nader order hun huis niet uit.
“Zo moet het ook in Nederland”, betogen Wilders van de PVV en Baudet (Forum voor Democratie), ontevreden als ze zijn over de aanpak van de Nederlandse regering die zich beperkt tot dringende adviezen. Sociale distantie en immuniteit zijn er de pijlers van.
Niettemin zijn de politieke mogelijkheden die de wet biedt angstaanjagend genoeg. Diverse commentatoren wijzen op de (tijdelijke) beperking van zekere rechten om de burger te beschermen. Het NRC Handelsblad vreest dat het coronadrama kan leiden tot de ontwikkeling van Nederland als een surveillancestaat. De burger wordt gezien als een bedreiging, een gevaar voor de volksgezondheid. En daarbij zou ook een besluit horen over de toegankelijke gegevens en reisgeschiedenis van de burger.
Zover is het nog niet. De technische mogelijkheden om de burger tot in alle details te controleren zijn er allang. Ongetwijfeld zijn er politici en vakspecialisten die behoefte hebben aan een samenleving waarin de overheid ervoor kiest de hoeder van de burger te zijn, in plaats van de dienaar zoals de Grondwet voorschrijft.
Maar angst blijft een slechte raadgever. In een volwaardige democratie draait het om vertrouwen. Zonder gaat het niet.