De mensen keerden niet terug
Het is logisch misschien. Verrassend is het in elk geval niet dat oudere, jongere, wijze en minder wijze sociaaldemocraten elkaar verdringen om dan wel hun woede te uiten, zomaar boos te wezen of blijk te geven van een welgemeend medeleven. Oké, ze hebben misschien geen kant en klare oplossing voorhanden, een goede raad willen ze met alle liefde geven. En, is het strenge geluid, de leden doen er verstandig aan die goede raad serieus te nemen.
‘Kies voor de toekomst’, is de beweging die PvdA-jongeren alvast zijn gestart. “Ik wil wel voorzitter wezen”, meldt het voormalige Tweede-Kamerlid en oud-wethouder Rob Oudkerk zich aan, daags nadat minister Plasterk de partij opriep zich aan te sluiten bij GroenLinks.
Allemaal sociaaldemocraten. Er zijn mooie woorden. Maar wat hen echt bindt, is de wens om zo snel mogelijk het zinkende schip dat PvdA heet te verlaten. Zich aan te sluiten bij de winnaar voordat het te laat is of uit de wrakstukken nog iets moois te maken.
De democratie leeft. PvdA-leider Lodewijk Asscher ziet wel. Verrast kan hij niet zijn. De verhoudingen staan al sinds mensenheugenis op scherp. Hoe het zij, de roependen langs de kant, de teleurgestelden, de cynici, verdringen elkaar om zich te storten op de wrakstukken van een partij die 70 jaar lang een hoofdpijler vormde van het politieke bestel in dit land.
Waarbij de vraag rijst of de PvdA nog te redden is? Voorlopig kunnen Asscher en de acht Tweede-Kamerleden nog wel even door. Doen ze er verstandig aan in alle rust een uitweg te vinden terwijl het kabinet-Rutt III vorm krijgt. Misschien is een failliet onvermijdelijk.
Aan de andere kant, zó uitzichtloos kan de situatie niet zijn. Viereneenhalf jaar geleden haalde Diederik Samsom bij de verkiezingen nog 38 Tweede-Kamerzetels op. Misschien mag de samenwerking met de ideologische tegenstander VVD geen blunder genoemd worden. Dat zij tot twee keer toe verkeerd heeft uitgepakt, is zeker. Met name PvdA en VVD voeren wél bij de twee Paarse kabinetten-Kok . De kleinere D66 moest alle zeilen bijzetten.
Maar voor niets gaat de zon op. In economisch opzicht ging het prima. Met name de middenklasse en de hogere inkomens profiteerden. Tegelijk vond plaats de teloorgang van de ideologische verschillen. Veel kiezers herkenden zich niet meer in een partij die meedreef op de triomf van het liberaalkapitalisme, de vrije markt.
“Tijd om de ideologische veren af te schudden”, bezwoer PvdA-premier Wim Kok in 1995, zo de weg vrijmakend voor de ideologische ontworteling van de traditionele socialistische achterban. Met duizenden tegelijk liet en de kiezers de partij al in 2002 in de steek. Pim Fortuyn was geen socialist, hij sprak de mensen in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam méér aan dan de sociaalliberaal Wouter Bos. En de mensen keerden niet terug.
Waarop Diederik Samsom met zijn eerlijke verhaal in 2012 de PvdA nieuw leven inblies. Zo leek het tenminste. Opnieuw ging de partij met de VVD in zee. Opnieuw moest zij het bezuren. Provinciale Staten- en gemeenteraadsverkiezingen waren in 2015 een onheilspellende voorbode voor wat er op 15 maart gebeurde. Dit keer profiteerden vooral GroenLinks en D66. Van de 38 Tweede-Kamerzetels resteerden er voor de PvdA 9.
Inmiddels zijn de trouwe leden, de echte sociaaldemocraten, de baantjesjagers en teleurgestelde jongeren het gevecht om de erfenis van illustere voorgangers als Drees en Joop den Uyl begonnen. Terug naar het socialisme, naar solidariteit dus, naar de basis, is een gedachte die ook in andere landen leeft, in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Italiё bijvoorbeeld.
Wie weet, misschien is er voor de PvdA nog redding mogelijk. Alleen moeten de vechtersbazen wel bedenken dat 2017 een andere tijd is dan 1950, 1990, 2002 en zelfs 2012. Arbeiders zijn er bijvoorbeeld niet meer. Mensen die zich in de steek gelaten voelen, zijn er in overvloed.