Kritiek op Asscher neemt toe
PvdA-leider Lodewijk Asscher blijft aan en is niet van zins zijn positie op te geven als politiek leider en lijsttrekker voor de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart. Wel aanvaardt hij de verantwoordelijkheid voor een aantal zaken dat tijdens zijn ministerschap in het kabinet Rutte II niet goed is gegaan.
Met zijn nieuwjaarswens aan de partijleden hoopt Asscher aan alle onzekerheid een eind te maken. Negeert hij daarom de oproep om op te stappen vanwege zijn rol bij de kindertoeslagenaffaire. Wel verwees hij naar zijn excuses op Facebook. „De constateringen over mijn eigen rol hierin zijn pijnlijk en vervullen me met schaamte”, schreef hij op 12 december vorig jaar.
Intussen wordt de positie van Asscher er niet sterker op. In elk geval neemt de onrust in de PvdA alleen maar toe als gevolg van de harde conclusies van het Tweede Kamerrapport Ongekend onrecht over de belastingdienst die 26.000 ouders ten onrechte had aangemerkt als fraudeurs.
Partijleden vinden dat Asscher ongeloofwaardig is geworden. Zo zou hij niet hebben gereageerd op klachten van gedupeerde ouders. Al eerder circuleerde een brief van de afdeling Hoeksche Waard. Die stelde dat de partijleider geen keus heeft. “Ouders zijn ten onrechte gebrandmerkt als opzettelijke fraudeurs. Hen is een ongekend onrecht aangedaan”.
Op 7 maart vindt het PvdA-partijcongres plaats, tien dagen voor de verkiezingen. De vraag is wat erger is, een voortijdig aftreden van Asscher of een aanhoudende discussie over de positie van de partijleider.
In 2017 leed de partij van Drees, Den Uyl, Kok en zoveel anderen al een ongekende nederlaag. Negen Tweede Kamerzetels bezet de PvdA nog maar. Blijkbaar vinden sommigen dat niet genoeg.