Verleden laat zich niet begraven
4 mei, de 75ste Dodenherdenking. Om 20.00 uur, na het Taptoe, houden we twee minuten stil. De voorbije jaren maakte ik er een gewoonte van om naar Vught te gaan, naar de fusilladeplaats. Waar eens het concentratiekamp was. De plek ligt zo mooi. De stilte is mooier dan mooi. Het is de tijd van het jaar.
Vorig jaar haalden gevangenen hun gram. Maar kunnen zij er wat aan doen dat ik allang besloten had dat niets mijn herdenking zou verstoren. Ik was gehard. Het 4 mei-comité had al eens een gedicht willen laten voorlezen over een SS-soldaat, een oorlogsmisdadiger dus. Er was iets met een Damroeper. Wie wil dat het stil is op 4 mei 20.00 uur komt bedrogen uit. En ach, nee, vroeger was het niet veel beter. Er waren feestjes op 4 mei. Ik was er niet bij. Ik mocht niet. Ik wilde niet. Misschien gebeurt dat vandaag de dag niet meer. Heb geen idee. In elk geval gaan er nog altijd mensen naar de oorlogsherdenkingsplekken zoals de Fusilladeplaats in Vught, de Waalsdorpervlakte in Wassenaar, de Dam. Er zijn ouderen, 40- en 50-jarigen en altijd veel jongeren bij. Om de doden op gepaste wijze te eren.
De oorlog. Vanavond zal het stil zijn op de Dam. Stiller dan anders. Maar ook het coronavirus houdt het niet tegen. Al op 6 mei 1945 wilden veel, te veel Nederlanders die tijd die achter hen lag vergeten, begraven, heel diep, voor eens en altijd. Helaas voor hen. Het verleden laat zich niet begraven, niet wegdenken. Het was er, het is er en zal er altijd zijn.
Anno 2020 schrijven ook de (klein)kinderen van foute Nederlanders boeken, vertellen de verhalen die zij te horen kregen. Uitgevers zien er brood in. Dat moge zo zijn, wat goed is, is goed. Slecht is slecht. Misschien zit er ook nog iets tussenin. Moordenaars , schurken en boeven zijn genoegzaam bekend. Niet altijd zijn ze makkelijk te herkennen. Maar met een beetje goede wil weet iedereen met wat voor persoon hij of zij te maken heeft.