APEC legt handelsconflict bloot
(Door Tjeerd Ritmeester)
De komende dagen staat Papoea-Nieuw-Guinea (PNG) in het centrum van de belangstelling. Het afgelegen land ten noorden van Australië organiseert de jaarlijkse bijeenkomst van de ‘Asia-Pacific Economic Cooperation’ (APEC), een organisatie van landen gelegen aan de Grote Oceaan. Leiders van onder meer China, de Verenigde Staten, Japan, Australië, Rusland, Indonesië en Nieuw-Zeeland zullen elkaar ontmoeten en tot economische afspraken proberen te komen. De meeste aandacht gaat uit naar de handelsoorlog tussen de VS en China.
Vinden beide landen toenadering tot elkaar of wordt de kloof alleen maar dieper? Hoe reageren andere landen op dit geschil der grootmachten? In al dit strijdgewoel laat juist PNG zien hoe ontwikkelingslanden ook kunnen profiteren van de economische spanningen.
Papoea-Nieuw- Guinea (PNG) is een land rijk aan grondstoffen. Slechts een fractie van de bevolking profiteert daarvan. De armoede en ongelijkheid komen vooral tot uiting in de beperkte voorzieningen. Elektriciteit, internet, water, wegen, onderwijs, en gezondheidszorg zijn voor het gros van de bevolking niet of nauwelijks beschikbaar. Wat wel aanwezig is, verkeert vaak in slechte staat. Zo kreeg het land dit jaar te maken met een polio-uitbraak, een ziekte die zo goed als uitgeroeid leek.
Voor ontwikkelingshulp is PNG al sinds de oprichting afhankelijk van de grote zuiderbuur Australië. De voormalige kolonisator spendeerde in 10 jaar tijd ongeveer 3miljard dollar. Toch werd maar weinig van dat geld gebruikt voor infrastructuurprojecten en andere noodzakelijke investeringen voor economische groei. PNG bleef voor Australië vooral belangrijk als exportbestemming en defensiepartner.
Ondanks deze obstakels kende PNG sinds de eeuwwisseling een exceptionele groei. Het BNP steeg vooral dankzij hoge grondstofprijzen alleen al in 2014 met meer dan 15% en de regering begon te investeren in tal van projecten. Toen niet veel later diezelfde grondstofprijzen ineenstortten kreeg PNG te maken met torenhoge schulden.
De regering kon bestaande en nieuwe projecten niet meer betalen. China sprong in het gat dat Australië openliet en was niet alleen bereid te investeren in infrastructuurprojecten maar ook de organisatie van APEC 2018. Zo’n 80% van de aan APEC gerelateerde constructieprojecten in Port Moresby, waaronder een internationaal conferentiecentrum en een 6-baanse autoweg, zijn met Chinees geld opgezet. Eerder dit jaar spraken beide regeringen de intentie uit om een vrijhandelsakkoord te tekenen. Het symboliseert de groeiende Chinese invloed in wat voor tot kort gold als de voortuin van Australië.
Toch is PNG ondanks westerse zorgen geen vazalstaat van China geworden. De talloze Chinese vlaggen die tijdens APEC te zien zijn doen misschien anders vermoeden maar het is juist deze invloed die PNG weer onder de aandacht heeft gebracht van westerse mogendheden, en dan vooral Australië.
PNG werkt samen met verschillende grootmachten maar speelt ze ook tegen elkaar uit. Een onderzeese glasvezel kabel van Australië naar PNG zou worden aangelegd door een Chinese telekomgigant maar de Australische regering stak hier een stokje voor onder het mom van veiligheidsrisico’s.
Het kon dit echter alleen doen op voorwaarde dat het zelf de kabel zou aanleggen en zou investeren in PNG’s digitale economie. Hetzelfde geldt voor APEC 2018. Australië heeft naar verluid ruim 100 miljoen dollar geïnvesteerd om PNG te helpen met de organisatie en Chinese invloed tegen te gaan.
Vlak voor APEC verklaarden Australië en PNG het afgelegen eiland Manus te gaan transformeren van veel bekritiseerd Australisch detentiecentrum naar een gedeelde marinebasis, een defensieproject waar China ook haar zinnen op had gezet en dat Australië nu weer voor lange tijd aan PNG bindt. Niet alleen Australië maar ook Amerika, Nieuw-Zeeland, en Japan hebben hun investeringen in PNG opgeschaald. De hernieuwde aandacht zal ook hard nodig zijn om tijdens en na APEC investeerders te vinden.
PNG zet de economische spanningen tussen China en het Westen in om haar eigen ontwikkeling te financieren. De afhankelijkheid van buitenlandse investeerders is een probleem op zich. Het land hoeft niet meer onvoorwaardelijk te kiezen voor een van de grootmachten. Hiermee dient PNG als voorbeeld voor andere markten die moeten kiezen tussen Chinese en Westerse invloeden in hun economie.