Boris Johnson kan geen kant op
De donkerste wolken stijgen op vanuit Westminster. Rokende puinhopen ontnemen het zicht op de afzichtelijke doodsstrijd waarin de grootste partij van het Verenigd Koninkrijk gewikkeld is. Dissidenten, onder wie oud-ministers en zelfs de kleinzoon van Churchill worden zonder pardon uit de fractie gezet. Premier Johnson wil dat de Conservatieve partij de Brexit uitvoert, en anders niet.
Nog geen zes weken is Boris Johnson premier van het Verenigd Koninkrijk. Verkiezingen zouden uitkomst kunnen bieden. Op de kalender was de datum 15 oktober al aangekruist, maar het Lagerhuis stak daar gisteravond een stokje voor. De oppositie wilde niet meewerken. “Eerst moet de No Deal van tafel”, eiste Labourleider Jeremy Corbyn.
Niets is zeker, en niemand moet zich verbazen als blijkt dat premier Johnson zijn langste tijd als bewoner van 10 Downing Street alweer heeft gehad. De ene na de andere nederlaag lijdt hij in het Britse parlement, het Lagerhuis. Zijn strategie is vastgelopen.
Eenentwintig dissidenten hebben zich niet laten afschrikken en stemden met de oppositie mee. De aanhangers van Johnson in het Hogerhuis hebben het lot van de premier in handen. Zij proberen met vertragingsacties het wetsvoorstel tegen de No Deal tegen te houden.
Intussen verzwakt de positie van premier Johnson met de minuut. Zelfs is het de vraag of verkiezingen nog een uitweg bieden. In elk geval voorspellen de opiniepeilingen weinig goeds. De Conservatieven mogen met 35 procent een ruime voorsprong op Labour hebben, nog steeds houden voor- en tegenstanders van de Brexit elkaar in evenwicht. Tegelijk is de afloop ongewis, ook al omdat het de vraag is hoe leden en kiezers zullen reageren op de ontwikkelingen binnen de Conservatieve partij.
Spannend is het allemaal wel. De ‘brede’ Conservatieve partij dreigt nog rechtser te worden. Gematigde kiezers hebben met de Liberaal Democraten een alternatief. Hoe impopulair Labourleider Corbyn ook mag zijn, de Labour-Brexiteers zullen niet snel overlopen.