Britten vrezen met grote vreze
De Brexit zal een slag zijn voor de Europese Unie. Maar ook het Verenigd Koninkrijk vreest met grote vreze de economische en politieke gevolgen. Binnen de regerende Conservatieve partij proberen de Brexiteers de druk op premier Theresa May te vergroten. De premier zou niet doortastend genoeg zijn. Veertig conservatieve Lagerhuisleden het vertrouwen al opgezegd. De Conservatieven hebben wel een groot probleem. Zij moeten koste wat kost verkiezingen voorkomen nu de peilingen wijzen op een overwinning van Labour. Waarmee Jeremy Corbyn de volgende premier zou zijn.
Niettemin maken minister van buitenlandse zaken, Boris Johnson en Andre Gove van onderwijs zich op om het vonnis uit te voeren. Intussen ligt Johnson zelf ook onder vuur. Tijdens een debat in het Lagerhuis bracht hij de in Iran vastzittende Britse Nazanin Zaghari-Ratcliffe in de problemen. Volgens de minister zou ze journalistiek doceren waarna de Iraniёrs de strafeis met vijf jaar verzwaarden.
De vraag is of er voor May nog een uitweg is. Aan de ene kant houdt de EU vast aan de voorwaarden waaraan de Britten bij uittreding moeten voldoen. Daartoe behoort onder andere het bedrag van 50 miljard euro dat met de overgang is gemoeid. Volgens EU-onderhandelaar Barnier is er nog geen zicht op een positief resultaat waardoor in 2019 een harde Brexit dreigt.
Intussen is het de Conservatieven wel toevertrouwd er een rommeltje van te maken. Geen zinnig mens weet hoe het allemaal afloopt. Zeker, de Britten hebben zich uitgesproken voor een Brexit. Zij geloven ook dat dat past bij de status van hun eens zo machtige en invloedrijke rijk. Maar tussen alle regels, dromen en grootspraak door, valt er genoeg twijfel te horen.
Bedenk dat hetzelfde Verenigd Koninkrijk in de jaren 1960 moest bidden en smeken om tot de toenmalige Europese Gemeenschap te mogen horen. Terwijl het westelijke Europese continent groeide en bloeide liep het eiland grote achterstand op. Intussen gaat het weer een flink stuk beter, maar toch weer niet zoveel dat de Britten de economische impulsen zomaar kunnen negeren. Vijftig procent van de export betreft de EU oftewel 9 procent van het BBP. Er zijn 2,3 miljoen banen mee gemoeid. Bovendien moeten er op het terrein van de handel nog tal van belemmeringen uit de weg worden geruimd.
Intussen hebben de Engelsen hun hoop gevestigd op de Verenigde Staten. Maar ja, het America First geldt voorlopig ook voor hen. Hoe het zij, als de Britse regering een resultaat willen bereiken waarmee zij de kiezers onder ogen kan komen, is op z’n minst staatsmanschap nodig, met een regering die weet wat zij wil, die ook het nodige te bieden heeft.
En zoveel is zeker, de ruziёnde Conservatieve partij en een premier die steeds meer in het nauw raakt, geven weinig hoop.