Democratie staat op achterstand
Het is crisistijd. Dus krijgen de democratieën het moeilijk. In de Verenigde Staten maakt president Trump. Allang is hij de populist die de ene blunder na de andere begaat. Toch kan hij nog altijd rekenen op zijn Republikeinse achterban. In de Europese Unie heeft de Hongaarse premier de democratie zomaar afgeschaft. In Polen wil de regerende Rechtvaardigheidspartij, PiS , dat de presidentsverkiezingen op 10 mei doorgaan in een periode dat de campagne is stopgezet vanwege de coronacrisis.
En nee, de democratie hoeft niet te verliezen. Wel is zij met een flinke achterstand aan de wedstrijden begonnen. Zo is het een bekend gegeven dat Amerikanen zich in een tijd van nood achter hun president plegen op te stellen. De herverkiezing van president Trump in november zou al bijna een zekerheid zijn, ware het niet dat de 45ste president van de Verenigde Staten in staat is zichzelf onderuit te halen. Maar zolang de noodtoestand in de Verenigde Staten voortduurt, heeft president Trump het publicitaire rijk vrijwel alleen. Ook is het hem wel toevertrouwd de Democraten de schuld van alles te geven en de successen zichzelf toe te rekenen.
Voorlopig heeft de Europese Unie de handen vol aan de bestrijding van de coronacrisis. Vanzelfsprekend aarzelde de Hongaarse premier Orbán niet. Hij riep de noodtoestand uit, besloot per decreet te regeren en verbood alle kritiek op het beleid.
Ook de Poolse rechts-nationalistische regering denkt te kunnen profiteren. Op 10 mei vinden de presidentsverkiezingen plaats ondanks de maatregelen inzake het coronavirus . De Europese leiders duimen dat oppositiekandidaat Malgorzata Kidawa-Blonska de opvolger wordt van de huidige president Duda. Probleem is wel dat de verkiezingscampagne is stopgezet en er geen bijeenkomsten mogelijk zijn. Ook heeft de regering geweigerd de verkiezingsdatum te wijzigen.
In de Verenigde Staten en in Polen kunnen de kiezers gebruik maken van hun democratische recht. De vraag is of zij daarmee ook de democratie zullen dienen.