Een gevecht om de kiezer
Donald Trump, de 45ste president van de Verenigde Staten en Boris Johnson, premier van het Verenigd Koninkrijk, hebben het nodige gemeen. Zij functioneren in een democratie. Dus moeten zij de kiezers voor zich winnen. Tegelijk raken beiden steeds meer verstrikt in de netten die zij voor hun opponenten gespannen hebben.
Gisteren schokte Trump de wereld met het plan de Amerikaanse troepen uit Noordoost-Syrië terug te trekken zodat het Turkse leger de kans krijgt hun plaats in te nemen om vervolgens de Koerden aan te kunnen pakken. De Koerden die met de Amerikanen een einde hadden gemaakt aan de Islamitische Staat.
Al eerder was duidelijk dat Trump niet zomaar de leider van het vrije Westen wil zijn. Hij hecht in elk geval weinig waarde aan democratische instituties. Bondgenoten hebben zich te voegen. Afspraken maak je met mannen als Poetin, Xi Jinping, Erdogan of Kim Jong-un, niet met democratische regeringsleiders.
Intussen is de Amerikaanse president in botsing gekomen met het Congres. Een impeachmentprocedure dreigt. Sowieso moet Donald Trump op 8 november 2020 meer stemmen krijgen dan zijn Democratische tegenstander om president te kunnen blijven.
Ook de Britse premier Johnson heeft een probleem. Hij heeft het Britse volk de Brexit beloofd, desnoods zonder een akkoord met de Europese Unie. Om zijn zin te krijgen gaat Johnson niets te ver. De hoogste rechter heeft hem al terechtgewezen. Maar Johnson kent geen twijfel. Hij zal en moet zijn Brexit doordrukken want zo is in het referendum van 2016 besloten. “Dat wil de kiezer. Zo werkt de democratie”, aldus Johnson en de andere Brexiteers.
Jammer alleen dat het de vraag is of de premier kan rekenen op de steun van het Britse parlement.