EU lijkt nog lang niet af van Orbán
Fidesz, de partij van de 58-jarige Hongaarse premier Viktor Orbán zal zondag opnieuw de verkiezingen winnen. Recente peilingen geven aan dat Fidesz kan rekenen op vijftig procent van de stemmen. Hooguit 45 procent van de kiezers zou zijn stem willen uitbrengen op EM, Verenigd voor Hongarije van Peter Marki-Zay.
Aanvankelijk leek het blok van sociaaldemocraten, liberalen, groenen en extreemrechts er goed voor te staan. Een maand geleden leidde EM nog. In de peilingen tenminste. Maar die tendens heeft zich niet doorgezet. Zelfs de inval in Oekraïne lijkt de Hongaren geen aanleiding zich af te keren van Orbán. Niettemin staat de Hongaarse premier bekend staat als een bewonderaar van de Russische president Poetin.
Orbán deelt die bewondering trouwens met veel nationaal-populisten. In 2010 werd hij voor het eerst premier. Sindsdien heeft hij de berichtgeving via televisie en kranten stevig in handen. Ook is er van een onafhankelijke rechterlijke macht geen sprake. Bovendien heeft hij veranderingen in het kiesstelsel doorgevoerd waarvan vooral zijn partij heeft kunnen profiteren.
Maatregelen van de Europese Unie hebben tot nu toe nauwelijks effect. Zo beklaagt de 49-jarige oppositieleider Marki-Zay zich erover dat de televisie hem nauwelijks tijd geeft zich te presenteren.
Wat betreft de oorlog in Oekraïne neemt Orbán een neutrale houding in. Formeel stelt hij zich achter het sanctiebeleid van de Europese Unie. In de praktijk steunt hij slechts een gering aantal. Zelfs verbiedt hij het vervoer van westerse wapens over zijn grondgebied. Critici vrezen dat de Hongaarse premier zelfs gemene zaak met de Russische president maakt. Zo zou hij interesse hebben in Oekraïense gebieden waar veel mensen wonen die Hongaars spreken.