Golfstaten op zoek naar geld
(Door Tjeerd Ritmeester) De Samenwerkingsraad van de Arabische Golfstaten, ook wel de GCC genoemd, voert naar verwachting nog voor 2019 een omzetbelasting in. Voor het eerst moeten de Arabische staten nieuwe manieren bedenken om meer inkomsten te genereren. Tot voor kort stroomde geld als water op het Arabische Schiereiland. Maar die tijden zijn voorbij.
De omzetbelasting (BTW), wordt in alle lidstaten van de GCC tegelijkertijd ingevoerd. Niet alleen de lage olieprijs maar ook de onrust in de regio heeft ervoor gezorgd dat de Arabische staten een meer geharmoniseerd beleid willen voeren. Dit betekent niet dat de omzetbelasting in alle landen er precies hetzelfde uitziet.
Het is vooral de bedoeling dat de maatregel een gecoördineerde actie is waardoor de landen niet met elkaar gaan concurreren. Dat zou de problemen alleen maar groter maken. Het btw-tarief wordt in alle lidstaten 5%. In vergelijking met het Westen relatief laag, voor de Golfstaten blijft het revolutionair.
De nieuwe belasting domineert al maanden het nieuws in de GCC. Hoe gaat de nieuwe BTW-maatregel eruit zien? Welke sectoren worden uitgesloten? En vooral, wat gaat de consument ervan merken? Het is een gevoelige kwestie in een regio waar de overheid tot voor kort alles subsidieerde. De omzetbelasting zal leiden tot hogere prijzen en de consument zal deze moeten betalen.
Heftig zal het allemaal niet zijn. Een btw-tarief van 5% is alles behalve hoog en kwetsbare producten als voedsel en medicijnen worden uitgesloten. Toch vinden de GCC-overheden het nodig om de burgers volledig te informeren met behulp van informatiecentra. Niet vreemd met de Arabische lente nog vers in het geheugen en een generatie in welvaart opgegroeide jongeren die nu te maken krijgt met minder banen en meer kosten.
Dit soort besluiten onderstrepen de Arabische zorg dat de lage olieprijs geen tijdelijk fenomeen is. De tegenvallende groei in Zuid-Oost Azie doet de vraag naar olie en gas flink afnemen, de Verenigde Staten produceren inmiddels veel meer olie en gas zelf, en de Arabische staten kampen met overproductie omdat ze jarenlang op een groei hebben ingespeeld. Het heeft geleid tot een afnemende economische groei in de regio.
Overheden hebben nieuwe en soms revolutionaire besluiten moeten nemen. Een recente afspraak tussen OPEC en Rusland om de olieproductie terug te schroeven heeft geleid tot een prijsstijging. De olieprijs op het moment van schrijven staat op 55.99 USD per vat Brent ruwe olie (de Brench-prijs), hoger dan het dieptepunt in 2016 toen een vat beneden de 30 USD kostte, maar nog altijd ver onder de 2014 prijs van boven de 100 USD. Een nog altijd uiterst zorgwekkende situatie dus.
Een omzetbelasting heeft als doel om op nieuwe wijze inkomsten te genereren. Maar dit is niet genoeg. De Arabische overheden bereiden ook andere maatregelen voor. Saoedie-Arabië heeft bijvoorbeeld het besluit genomen om het nationale oliebedrijf Aramco deels op de beurs te brengen. Dat zal vele miljarden opleveren maar het betekent ook dat de Saoediers een beetje zeggenschap inleveren over hun olieproductie.
Daar blijft het niet bij. Dubai is begonnen met bankrekeninghouders te waarschuwen dat het binnenkort vermogensbelasting kan invoeren, Abu Dhabi rekent sinds kort een soort gemeentebelasting met terugwerkende kracht voor huurders, en Saudi Arabie gaat specifiek expats belasten.
Nog interessanter zijn de pogingen om de economie te diversificeren. Waar we in Europa vallen over de overheidssteun voor luchtvaartmaatschappijen zoals Qatar Airways, Emirates, en Etihad zien ze het in Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten als een van de weinige manieren om hun economie minder afhankelijk te maken van olie.
De talloze bekende Arabische investeringsfondsen, die beschikken over vele miljarden euro’s, kopen in het buitenland nu vooral bedrijven en productie die essentieel zijn voor de Arabische economie en samenleving. Denk hierbij bijvoorbeeld aan landbouwgrond.
Ook de eigen industrie en dienstverlening wordt gestimuleerd. Het moderne en technisch hoogwaardige imago van de GCC maakt de economie uiterst geschikt voor ICT, financiёle dienstverlening, toerisme, defensie, en ruimtevaart. Het is maar een greep uit de vele maatregelen om de Arabische staatskassen te spekken.
Of het genoeg zal zijn, is maar zeer de vraag. De lage olieprijs kwam voor de Arabische Golfstaten onverwacht. De noodzaak om te diversificeren was er al en is nu alleen maar groter geworden. Een omzetbelasting, doelgerichte investeringen, en andere maatregelen moeten de hoge levensstandaard in de GCC beschermen. Toch zal een generatie Arabieren, opgegroeid en onderwezen in een gesubsidieerd bestaan, nu meer eigen verantwoordelijkheid moeten nemen. Banen liggen niet meer voor het oprapen en alles wordt duurder. De Arabische overheden zetten noodzakelijke stappen maar voorlopig is het nog gissen naar de echte gevolgen.