Hongarije spot met EU-beginselen

Morgen, 8 april, vinden in Hongarije verkiezingen plaats. De uitslag staat wel vast. Naar alle waarschijnlijkheid haalt de regerende nationaal-populistische  Fidesz-partij van premier Viktor Orban opnieuw de absolute meerderheid. Kiezers die verandering willen zouden op een partij als Jobbik kunnen kiezen.  Jobbik zou de scherpste kantjes hebben afgeslepen, dan nòg is de partij rechtser dan Fidesz.

Toegegeven, burgers mogen op de partij stemmen die hen het beste past. Punt is dat Orban het zijn kiezers wel erg gemakkelijk maakt terwijl hij steeds grotere obstakels opwerpt voor zijn politieke tegenstanders. Zo bevoordeelt het districtenstelsel de Fidesz-partij. Hebben partijgenoten het voor het zeggen bij radio en televisie. En zijn er nog maar een paar kleinere kranten onafhankelijk gebleven.

Met andere woorden, premier Orban heeft een bijna dictatoriale macht, en dat al sinds 2010 toen zijn partij voor het eerst de verkiezingen won. Geheel conform de nationaalpopulistische leer speelt hij sindsdien in op de afkeer van vreemdelingen.

Immigranten komen Hongarije dan ook niet in. Joden hebben zijn aandacht als lieden die veel geld verdienen en zeer bedreven zijn in samenzweringen. Een vijand ziet hij met name in de Amerikaans-Hongaarse miljardair Soros. Met een man als de Russische president Poetin kan hij daarentegen goed overweg.

Of Hongarije anno 2018 een democratie genoemd kan worden, is nauwelijks een vraag. Een vraag is wel hoe lang de Europese Unie Hongarije nog als lidstaat accepteert.