Johnson speelt hoog spel met EU
De Britse premier Boris Johnson zit in de problemen. De voorsprong van zijn Conservatieve partij lijkt als sneeuw voor de zon te verdwijnen. Kon de premier in mei nog rekenen op 50 procent van de stemmen tegen 35 procent voor Labour, de grootste oppositiepartij. In september zou nog maar 42 procent van de kiezers het Conservatieve hokje aankruisen terwijl Labour 38 procent van de stemmen zou krijgen.
De problemen van Johnson hebben vooral te maken met de onvrede over de aanpak van het Covid-19virus. Veel Britten verwijten de regering het virus te hebben onderschat, met als gevolg een late reactie waardoor het Verenigd Koninkrijk nu een zwaarst getroffen landen in Europa is. Zo zijn er 357.000 Britten met het virus besmet. Bovendien zijn er ruim 41.000 mensen overleden. En dat zijn er weer meer dan in elk ander Europees land.
Johnson kan dus wel een succesje gebruiken, ook al met het oog op het einde van de overgangsperiode van de Brexit. Op 1 januari om 00.00 uur is de Brexit een feit.
Maar nu morrelt de Britse premier aan de voorwaarden van het akkoord dat de EU en het Verenigd Koninkrijk zijn overeengekomen. En die betreffen met name het zogeheten backstop-akkoord, dat de afspraken vastlegt over het grensverkeer tussen Noord-Ierland en de Ierse Vrijstaat dat tot de EU behoort.
In het Verenigd Koninkrijk is er veel kritiek op het handelen van de Britse regering. Fervente Brexiteers, onder wie de radicale adviseur David Cummings, hadden nooit veel op met het akkoord. Zij zien meer in een No-Deal, met alle gevolgen van dien. Ook hopen zij op een voorkeursbehandeling van de Verenigde Staten van Amerika.