Oppositie Tsjechië wint verkiezingen

De pro-Europese partij SPOLU (Samen) heeft de parlementsverkiezingen in Tsjechië gewonnen. De partij van Petr Fiala kreeg 27,5 procent van de stemmen. De beoogde coalitiepartner, de centrumlinkse de combinatie Piratenpartij/STAN haalde 15,6 procent. De huidige premier Babis haalde met de populistische regeringspartij ANO (Alliantie van ontevreden burgers) slechts 27,36 procent. Daarmee is de kans groot dat Tsjechië een nieuwe regering krijgt, hoewel president Zeman voor de verkiezingen aangaf een voorkeur te hebben voor voortzetting van de regering-Babis, ook al kan de  combinatie SPOLU/Piratenpartij rekenen op een meerderheid (108 van de 200 zetels) in het parlement.

Aanvankelijk stevende de partij van Babis af op een ruime verkiezingsoverwinning. De veelal oudere Tsjechen die voor Babis stemmen, doen dat vanwege de pensioenen en ouderdomsvoorzieningen.

In elk geval leken zij zich weinig aan te trekken van een aantal schandalen waarin de schatrijke zakenman Babis verwikkeld was. Zo toonden de kiezers zich niet onder de indruk van de onthulling dat Europese subsidies ten goede kwamen aan Babis’ bedrijf Agrofert.

Dat de Tsjechische premier een Frans kasteel met zwart geld had gekocht tastte zijn populariteit evenmin aan. Ook de felle kritiek op het coronabeleid had weinig invloed op hun stemgedrag.

Vermoedelijk was de samenwerking van de oppositie Babis toch te veel. Feit is dat de Tsjechische bevolking in meerderheid voor de Europese Unie is en schrokken net voldoende kiezers terug voor de sympathie die de premier heeft voor de buurlanden Hongarije en Polen.

Immers, beide lidstaten liggen op ramkoers met Brussel. Zowel de Hongaarse partij Fidesz van premier Orbán als de Poolse regeringspartij PiS handelt in strijd met de democratische rechtsstaat door de vrij pers en de onafhankelijke rechter aan banden te leggen.