‘Brenet heeft ons niets te zeggen’
Is sportverslaggeving eigenlijk wel journalistiek, in die zin dat de ontvanger van de verslaggever verwacht dat die weergeeft wat hij ziet? Iets doet met hoor en wederhoor? Enige afstand tracht te bewaren? Probeert de ratio erbij te houden zonder haar emotie prijs te geven? Zinnige uitspraken wil registreren?
Ik geloof toch dat er in de loop der jaren iets veranderd is. In elk geval heeft het weinigen verrast dat geen Tour de Franceverslaggever op de gedachte is gekomen: “Kom, laat ik eens uitzoeken waarom Lance onklopbaar is”? Misschien ligt het voor de directe radio- en televisieverslaggever wat moeilijker, maar de talloze commentatoren, columnisten, analytici en columnisten hebben geen excuus.
Joshua Brenet heet hij, eerste elftalspeler van PSV, nauwelijks 20 jaar en een talent. Voor Omroep Brabant klapte de jonge voetballer uit de kleedkamerschool. Vertelde dat de PSV’ers vragen hebben over het selectiebeleid van het Nederlands elftal. Zij menen een voorkeur richting Ajax te bespeuren.
Niets nieuws eigenlijk, maar het journaille reageerde als was het door een wesp gestoken. Niet met argumenten. Niet met ironie. Nee, het maakte de jongen af. “Wat hij zich verbeelde”? “Wie is hij wel”? NOS-chef Arno Vermeulen lachte Joshua keihard uit. “Calimero”!
Voor één keer zijn de journalisten, commentatoren, analytici blijkbaar eensgezind. “Dit kan echt niet. Joshua Brenet heeft ons niets te zeggen”. Om morgen weer hele bomen en uren zendtijd te spenderen aan geklaag over domme sporters die louter nietszeggende klanken uitstoten.
Dus kan de conclusie alleen maar zijn: de werkopvatting van de sportjournalisten is dodelijk voor het eigen vak.