Debat basisinkomen krijgt vaart

Prof. dr. Sylvester Eijffinger is tegen. “Te duur. Bovendien ontneemt het mensen de broodnodige prikkel om aan het werk te gaan en te integreren in de maatschappij”. De bezwaren van de Tilburgse hoogleraar mogen enige hout snijden. De discussie over het basisinkomen heeft vaart gekregen.

De historicus Rutger Bregman is er in De Correspondent zeer actief mee. Het VPRO-programma Tegenlicht heeft het onderwerp opgepakt. In Groningen is een experiment gaande, en nu heeft Nijmegen zich ook al aangemeld. Zelfs is er een politieke partij, de Basis Inkomen Partij, BIP. De Zwitsers houden volgend jaar een referendum over de invoering van een basisinkomen voor alle volwassenen.

Een basisinkomen, gratis geld. Maar, is algemeen bekend, voor niets gaat niet eens de zon op. Bregman schat de kosten op 135 miljard euro per jaar. De econoom Ruud de Mooij komt uit op 38 miljard euro. Zoveel is zeker, wat betreft de baten en lasten zijn de geleerden er nog niet uit.

Duizend gulden per maand, voor iedereen, zonder tegenprestatie. Voordelen zijn er genoeg. Zo geeft een inkomen rust, de overheid kan een stuk kleiner omdat geen uitkeringen nodig zijn, de AOW hoeft niet meer. Waarom zou je trouwens nog rollen drop en kratten bier uit de kantine jatten als je het geld hebt om ze te kopen? Ouderverlof kun jezelf bekostigen.

En dat in een tijd dat er toch geen banen zijn. Maar toch, heeft prof. Eijffinger een punt? Wat hij bedoelt is vermoedelijk dit: Als je zo maar 1000 euro in het handje krijgt, ga je natuurlijk niet meer de krant rondbrengen, het vuil ophalen, vakken vullen bij Albert Heijn, beesten slachten, de wc’s schoonmaken, Nederlands leren. Nee, dan ga je languit op de bank.

Waarmee de professor zijn uitgangspunt ondergraaft. Immers, als het bank liggen de norm wordt, is integratie wel het minste probleem waar we ons zorgen over moeten maken.