Ieder1
Afgelopen zondag liepen ongeveer tienduizend vertegenwoordigers van de zwijgende meerderheid de IEDER1 diversiteitsmars in Amsterdam, die georganiseerd werd door o.a. acteur Nasrdin Dchar en filmproducent Julius Ponten. Op twitter, en andere sociale media ontstond een vrij hevig debat dat ook de invalshoek was van de Volkskrantverslaggeving over de manifestatie. Kort gezegd: degenen die actie voeren tegen het vermeende racisme in de Nederlandse culturele praktijken (‘de zwartepietbeweging’) vonden de bijeenkomst onzinnig en zelfs kwalijk omdat de initiatiefnemers banden aangingen met de instituties die voor racisme en discriminatie verantwoordelijk zijn (zoals burgemeesters Van der Laan en Aboutaleb van Amsterdam en Rotterdam). Aan de andere kant van spectrum berichtte Geenstijl en aanverwante platforms cynisch over het naïeve theedrinken en allochtonengeknuffel.Ik ben toch maar mee gaan lopen onder het motto: ‘ach, het is dichtbij en mooi weer.’ Maar achter die opgewekte marsstappen ging natuurlijk ook enige boosheid schuil. Ik ben (een beetje) boos omdat ik denk dat er in dorpen, en steden vooral geprobeerd wordt om zogoed mogelijk met elkaar om te gaan, om elkaar met rust te laten en te respecteren, en af en toe eens samen iets te organiseren. En dan wordt er af en toe ook weleens tegen elkaar aan gebotst. Maar er zijn dagen dat de krant, de talkshows en sociale media de indruk wekken dat we aan de vooravond staan van een burgeroorlog, met als inzet het behoud van het ware Nederland of juist het creëren ervan. En voor je het weet vind je jezelf terug in een verhit debat over hoofddoekjes, intimidatie, homohaat, dat wel recht doet aan de krantenkoppen maar nauwelijks aan de sfeer in ons land.
Anders gezegd, de crisissfeer van het diversiteitsdebat doet geen recht aan de praktijken op bijvoorbeeld ROCs en HBOs waar ik gesluierde jongvolwassenen met plezier de teennagels zie helpen lakken van hun Surinaamse medestudenten. En omgekeerd.
Er zijn, zo lijkt me, problemen genoeg maar ze zijn ook weer niet van dien aard dat de onderste steen boven moet, en het lijkt me ook geen 2 voor 12 voor de Nederlandse normen en waarden (zo die er zijn).
Ik bevind me dus, zoals zovelen, in het ‘midden’ van de diversiteitsdiscussie. En de onderwerpen waarop je jezelf tot de zwijgende meerderheid rekent, zijn normaliter geen reden zijn om je stem luid te laten horen, laat staan voor een demonstratie. Maar dit keer wel. En ik was niet alleen: in het Parool stonden op maandag tientallen portretten van mensen die nog nooit eerder hadden gedemonstreerd.
Iemand merkte tijdens de mars ook op dat het zo stil was, dat de mars het zonder stevige leuzen of strijdliederen moest stellen. Dat klopte: de mars was een soort avondvierdaagse. Inclusief kinderen, en ballonnen. De zwijgende meerderheid slenterde keuvelend door Amsterdam.
Ik moest denken aan de oud-minister van sociale zaken Aart Jan de Geus die in 2011 werd gevraagd een denktank aan te voeren over de toekomst van het CDA. Die partij was in een crisis beland, nadat ze met de PVV als gedoogpartner had geregeerd, en had veel kiezers van zich vervreemd. Het antwoord van de Geus c.s. was dat het CDA de positie van het radicale midden moest opzoeken. In de Telegraaf van stond het volgende citaat: “Het „radicale midden” zit volgens De Geus tussen „enerzijds verstandig beleid dat Nederland ook in de toekomst een mooi land houdt” en anderzijds uitgaan van „de inzet en ondersteuning van mensen, het nieuw leven inblazen van gemeenschappen, waar mensen zich gekend en geliefd weten en waar mensen verantwoordelijkheid willen en kunnen dragen”.
Als je dat afzet tegen de doelen van Ieder1 – eenheid in de samenleving, platform voor diversiteit waarin de eenheid van Nederland voorop staat -, dan lijkt de afstand tussen beide groepen (CDA mastodonten aan de linkerzijde en Ieder1) niet erg groot. Met dien verstande, dat De Geus zich ook nog op de verzorgingsstaat richtte.
Van het radicale midden, hebben we in het CDA sinds 2011 niet veel meer vernomen. Maar de waarneming dat het midden in de politiek leegloopt en alleen nog vorm krijgt wanneer twee partijen van verschillende flanken compromissen sluiten waar niemand echt gelukkig wordt, keert vaak in verschillende vormen terug.
Het is een interessant gegeven aan de vooravond van de verkiezingen waar aan de Nederlandse identiteitskant naast de PVV nu ook VNL en forum voor Democratie zich hebben gemeld, en aan de andere kant de Denk-partij juist tegen discriminatie ageert. Het zijn gepolariseerde partijen waarvan de mediagezichten (Jan Roos, Thierry Baudet, Sylvana Simons) kennelijk menen dat de samenleving op hun overdrijvingen zit te wachten.
Op straat klinkt echter niet de roep om revolutie, maar marcheert men vreedzaam voor het genuanceerde midden.
Menno van der Veen