Ik heb geen traan gezien
Soms kijk ik. Vaker niet. Woudsend in Zuidwest-Friesland moet een prachtig plaatsje zijn. De televisiemakers vingen er een boer met een nogal onwillig paard. Ze liepen mee naar de boerderij. “Mogen we een hapje mee-eten”? “Kom maar binnen. Geen probleem”.
Het eten stond al op tafel. De vrouw schepte op. Want sinds de kinderen uit huis zijn, eet het echtpaar ‘s middags warm zodat er veel tijd over blijft. Dan komt de onvermijdelijke vraag: “Hoe gaat het met u”? En het antwoord: “Ach, ieder heeft zijn verdriet. Niet aan denken. Niet over praten”.
“U heeft het over verdriet. Kunt u daar iets over vertellen”? Waarop de vrouw, rustig, kalm, vertelde over haar dochter die bij een auto-ongeluk om het leven is gekomen. “Weet u. Het allerergste voor een moeder is haar kind te verliezen”. Voor de vader ook, kon de kijker zo wel zien.
Drie, misschien vier minuutjes duurde het gesprek. Er was geen begripvolle arm die over een schouder werd gelegd. Ik hoorde geen omfloerste stem. Heb geen traan gezien. Maar ik wist genoeg. Het televisieprogramma, Man bijt hond, Nederland 2, heeft pareltjes van televisiejournalistiek die nauwelijks te beschrijven zijn. Zelden begreep ik meer van wat verdriet kan doen.