Ik proef iets van een tweedeling
Het Piketty-debat in Nederland neemt groteske vormen aan. Voor rechts, rechts van het midden en het midden is het zonneklaar: “De Franse econoom heeft ongelijk”. Een hoofdredacteur meldde: “De Piketty-supporters zijn jaloers, barsten van rancune, zijn als het ware communisten”. Niemand die hem tegensprak. “Thomas Piketty, rockster”, lees ik ontelbaar keer.
Tot zover de meest gehoorde argumenten. Zelf proef ik toch wel iets van een toenemende tweedeling in de maatschappij. Cijfers tonen trouwens aan dat rijken rijker worden, en de middenklasse moeite heeft om het hoofd boven water te houden. Ook is de werkloosheid best wel hoog. Worden grote vermogens minimaal belast en weten ondernemingen de weg naar belastingparadijzen uitstekend te vinden. Als ik het goed begrijp, zijn dat feiten en zegt Piketty: “Belast de vermogens een tikje meer, de arbeid een onsje minder”.
Eigenlijk begrijp ik de kritiek op Piketty’s stelling niet, in die zin dat protest, opstand en zelfs revolutie op de loer liggen in maatschappijen met grote verschillen tussen Rijk en Arm, tussen de have’s en have not’s.
Toch heb ik zomaar de indruk dat critici de boventoon voeren. Zij die er steeds weer op hameren dat in Nederland de inkomensverschillen te verwaarlozen zijn, en daarbij stellen dat Piketty grote onzin beweert als hij 19e eeuwse voorstellingen schetst, aangaande de verschillen tussen Rijk en Arm.
Mmm, hier hebben de critici een punt. Alleen zullen ze mijns inziens hun gelijk pas halen als ze Piketty’s advies overnemen.