Column Sjonk Ritmeester

Israël maakt zich klaar voor aanval

De Gazastrook is hermetisch afgesloten. Onophoudelijke bombardementen treffen het gebied zo groot als Luxemburg. Iets meer dan twee miljoen inwoners wachten af, vluchten, terwijl anderen zich opmaken om vernietigend toe slaan zodra de gehate vijand zich vertoont.

Het Israëlische grondoffensief tegen de Palestijnse organisatie Hamas kan elk moment beginnen. Driehonderdduizend man zijn opgeroepen. Oppermachtig is het Israëlische leger, al 75 jaar. Maar toch niet zo machtig dat het in die tijd beslissend heeft kunnen toeslaan. Voortgedreven door de wens om het onrecht ongedaan te maken blijven Palestijnse groeperingen vastbesloten de bezetter te verdrijven, te vernietigen, om vervolgens hun land weer in te nemen. Voor de meer gematigden betekent dat een eigen staat inclusief  de westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. “De grens van vóór de Juni-oorlog in 1967”, is wat zij willen. De radicalen, Hamas, Hezbollah, Jihad,  willen àf van de staat Israël. Voor hen zijn de Joden een Europees probleem. Het oude Britse mandaatgebied Palestina is moslimterrein en anders niet.

Die strijd is niet opgehouden, duurt voort, lijkt oneindig. Al op de dag van de stichting, op 14 mei 1948, stonden Arabische legers klaar om een eind te maken aan de Joodse staat, Israël geheten. Nog drie oorlogen werden gevoerd, in 1956, 1967, 1973. Israël redde zich met de Verenigde Staten als beschermheer. De Palestijnse groeperingen grepen naar meer radicale middelen. De wereld herinnert zich München, 1972, vliegtuigkapingen, zelfmoordaanslagen, bommen in bussen, aanvallen met messen.

In de jaren 1970 kwam er iets van een vredesproces op gang, met als hoogtepunt het Camp Davidakkoord van 1979. Israël en Egypte sloten vrede.  Israël  ontwikkelde zich tot een moderne industriestaat van hoog technologisch niveau.  Amerikaanse hulp was essentieel.

Maar de echte vrede kwam er niet. En veertig, vijftig, zeventig jaar strijd, oorlog doet wat met de mens, ook met de Israëlische.  In elk geval zal het geen toeval zijn dat de Israëlische kiezers in 1977 de leider van de Likoedpartij, Menachim Begin tot premier kozen. Begin had naam gemaakt als lid van de Joodse verzetsbeweging Irgoen in de tijd dat het Britse Rijk er de baas was. Voor de Britten was hij een terrorist, niet vies van aanslagen.

In 1979 kreeg dezelfde Begin (net als de toenmalige Egyptische president Sadat) de Nobelprijs voor zijn aandeel in het Camp Davidakkoord dat vrede bracht tussen Israël en Egypte. Maar als mens veranderde Begin niet. Hij wist, hoe de tegenstander aan te pakken. Hard, meedogenloos.

Het Israëlische leger leek oppermachtig. Premiers als Sharon, Rabin, Barak kwamen uit die kringen. De beloofde twee statenoplossing kwam er niet. Joodse gelovigen wilden terug naar  de geboortegrond van verre voorouders, naar heilige plaatsen als Betlehem, Nazareth, Hebron en Jeruzalem, natuurlijk. Intussen voerden Palestijnen actie. Twee intifada’s (volksopstanden) tegen de bezetting  vonden plaats.

Begin is alweer dertig jaar dood. Hij kreeg de Nobelprijs voor de Vrede. Voor zijn politieke erfgenaam Benjamin Netanyahu lijkt die prijs niet weggelegd.  In elk geval is de vrede in Israël wel heel ver weg.

 

Bent u het eens met de schrijver? Of juist niet? Geef uw mening!

De Krant met een Mening