Niks God, je reinste mensenwerk
“Elhamdulillah, met dank aan God. Een overwinning voor de democratie en voor het volk”. Aldus begroette premier en tweede man van de islamitische AK partij, Ahmet Davutuglo de verkiezingsuitslag voor het Turkse parlement. Van de 550 zetels haalde zijn partij er 316, en dus opnieuw de absolute meerderheid.
Stomverbaasd toonde de internationale pers zich. Immers, de opiniepeilingen voorzagen een herhaling van de verkiezingen van 7 juni toen de AK voor het eerst in 13 jaar geen absolute meerheid haalde. Toegegeven, het is achteraf gepraat maar wie Turkije de afgelopen tijd een beetje heeft gevolgd, had beter kunnen weten.
Immers, al op de eerste dag na de verkiezingen maakte president Erdogan er geen geheim van: Hij moest en zou zorgen voor zoveel stemmen dat Turkije een almachtige president krijgt. Het liefst met steun van het volk. Gaat dat niet, dan help je dat volk een handje. Je wil nu eenmaal dictator zijn of je wil het niet.
En zo gebeurde. Als door een wonder laaide de oorlog met de Koerden weer op. Aanslagen vonden plaats. Tegenstanders werden vervolgd, journalisten het zwijgen opgelegd, zenders gesloten. Vermoedelijk is hier en daar ook wat verkiezingsmateriaal zoekgeraakt, en hebben de trouwe partijgangers aarzelende kiezers net lang genoeg diep in de ogen gekeken.
In feite kon het niet misgaan. “Met dank aan God, Allah”. Maar dat is grote onzin natuurlijk. De verkiezingsoverwinning voor de AKP is je reinste mensenwerk. Als twee mensen dat weten, zijn het president Erdogan en zijn premier wel.