Toch was Turkije EU-kandidaat
Die president Erdogan toch. De man zit duidelijk niet voor één gat gevangen. Hoogstpersoonlijk heeft hij ervoor gezorgd dat de kabinetsformatie stukliep. Hij heeft zich nu eenmaal voorgenomen dictator te worden. Dan zal hij het worden, en op een mensenleven kijkt hij ook al niet.
Dus mag de Turkse kiezer op 1 november opnieuw naar de stembus, en Tayyip Erdogan zal erop toezien dat de pro-Koerdische partij HDP niet opnieuw een spaak in het wiel steekt. Voor alle zekerheid is hij een fris oorlogje begonnen. Honderden, zo geen duizenden Koerden zijn al veilig opgeborgen, en ongetwijfeld liggen de arrestatiebevelen klaar voor de leiders van de HDP, hun familie, vrienden, en voor al degenen die kritiek hebben op het beleid van Erdogans partij, de islamitische AKP.
Toch was hetzelfde Turkije tien jaar geleden een serieuze kandidaat voor toetreding tot de Europese Unie, want: Had de militaire dictatuur niet plaatsgemaakt voor een parlementaire democratie? Hoe het zij, in 2005 startten de eerste toetredingsgesprekken ondanks de aarzelingen die er toen ook al waren. Indertijd verzette met name de Europese Commissaris, Frits Bolkestein zich. De voormalige VVD-leider zag geen mogelijkheden om de islamitische cultuur in te passen in die van de Europese samenleving.
Inmiddels delen Erdogan en zijn AKP nu ruim dertien jaar de lakens uit in Turkije. Hoewel de gesprekken tot 2013 voortduurden, zal geen rechtgeaarde Europaan het land nu nog als een serieuze kandidaat voor het EU-lidmaatschap beschouwen.
Maar de vraag is wel: Heeft Frits Bolkestein het van meet af aan goed gezien? Of is de richting die de Turkse president is ingeslagen juist een gevolg van de aarzelende houding die Europa al die jaren heeft aangenomen?