Column Sjonk Ritmeester

Toen was daar, Lodewijk Asscher

Hard, heel hard is er de afgelopen maanden gelachen. Nee, boos waren ze allang niet meer.  Medelijden hadden de meesten. Anderen waren hardvochtiger. Ze hadden de partij altijd verafschuwd. Negen zetels had die arrogante grachtengordelkliek nog over. Prima, maar het waren er nog 9 te veel.

Drie maanden geleden oordeelden de Nederlandse kiezers keihard richting PvdA. De kiezers die in 2012 nog goed waren voor 38 zetels in de Tweede Kamer herkenden zich te weinig in het beleid, voelden zich in de steek gelaten en meenden dat coalitiepartner VVD links in de afgelopen 4, 5 jaar had afgetroefd.

Nee, zij hadden niets meer met de partij van Willem Drees. De AOW? Ach! Joop den Uyl was een man uit een ver verleden. Wim Kok bleek met zijn commissariaten een kapitalist pur sang. Samsom had niets voor hen gedaan.

Toen was daar Lodewijk Asscher, vicepremier van het verafschuwde kabinet-Rutte II. De bestuurder die zo nodig Samson voor de verkiezingen weg moest sturen.  Die Asscher dacht:  “Ik heb  één kans. Ik moet terug naar de basis. Vechten voor de mensen. Laten zien waarvoor het socialisme staat. Opkomen voor de lagere inkomens, voor de minder bedeelden”.

De PvdA wil haar kiezers terug. Daarom maken Asscher en de zijnen zich hard voor hogere lonen in het onderwijs. Houden  vast  aan het strenge bonussenbeleid. Dreigen uit het demissionaire kabinet te stappen. En houdt de politieke concurrentie haar hart vast.

 

Bent u het eens met de schrijver? Of juist niet? Geef uw mening!

De Krant met een Mening