Coronavirus wakkert China-haat aan
“Ze eten insecten, ze eten honden, ze eten mensen.” In Kazachstan en Tadzjikistan hoef je niet lang op een verklaring te wachten hoe het coronavirus in China heeft kunnen uitbreken. Terwijl Chinese Nederlanders hun ongenoegen uiten over de toegenomen discriminatie in ons land, zijn de Chinese minderheden in Azië veel erger gewend. Zo hield de Filipijnse President Rodrigo Duterte op 4 februari een televisietoespraak waarin hij zijn landgenoten opriep Chinese staatsburgers niet langer te discrimineren uit angst voor het coronavirus. Het verbale en soms fysieke geweld nam dusdanige vormen aan dat de Filipijnse president zich daartoe gedwongen zag, hoewel hij wat dat betreft een allesbehalve brandschoon geweten heeft.
Dit verhaal staat ook niet op zichzelf. Na de bekendmaking van de eerste ziektegevallen verspreidden zich in heel Azië al snel talloze anti-Chinese tweets die worden gevoed door een mengeling van angst en haat. De angst uit zich onder meer door het met camera’s volgen van mogelijk besmette Chinezen en het weren van Chinezen in restaurants, zoals in Vietnam en Sri Lanka gebeurde. In die gevallen was het niet altijd duidelijk of het om Chinese staatsburgers ging of om landgenoten met een Chinees uiterlijk.
De angst voor het coronavirus laat zien hoe makkelijk mensen van Chinese komaf in Azië tot doelwit worden gemaakt. De wortels van dit probleem gaan verder terug dan de uitbraak van het virus. Chinese minderheden hebben al sinds de opkomst van nationalistische sentimenten in de negentiende en twintigste eeuw te maken met een wijdverbreide discriminatie. Zo worden burgers van Chinese komaf in landen als de Filipijnen, Indonesië, en Maleisië gewantrouwd omdat zij de betere banen en het meeste geld zouden hebben.
Zijderoute
In de vorige eeuw was er vaak sprake van etnisch geweld tegen Chinezen. In Indonesië, bijvoorbeeld, braken nog in 1998 grote rellen uit tegen de Chinese minderheid. Daarbij zou de toenmalige generaal en de huidige minister van defensie, Prabowo Subianto, een belangrijke rol hebben gespeeld. Mede daarom voelen Chinese Indonesiërs zich nog altijd kwetsbaar.
Door de eeuwen heen leidde de dominante economische positie van het oude keizerrijk en de Chinese minderheden tot meer discriminatie in de rest van Azië. Het Chinese ‘Belt and Road’-initiatief, oftewel de nieuwe Zijderoute, lijkt die gevoelens aan te wakkeren. De voordelen voor de lokale bevolking zijn in elk geval moeilijk uit te leggen en er zijn talloze beschuldigingen van corruptie. De kritiek richt zich met name op Chinese bedrijven die omvangrijke constructieprojecten uitvoeren en daarbij gebruikmaken van Chinees materiaal en personeel.
Honderdduizenden arbeidsmigranten hebben zich de afgelopen jaren verspreid over Azië, van Cambodja tot Tadzjikistan. Deze migranten zetten hun eigen winkels op, importeren Chinese producten en dragen aan de lokale economie vaak weinig bij. Verschillende Aziatische regeringen mogen de grote Chinese investeringen verwelkomen, de lokale bevolkingen zijn duidelijk minder enthousiast. Die zien hun land in rap tempo veranderen waardoor de vooroordelen zich weer versterken. De Chinese minderheden zijn hiervan dan weer het slachtoffer.
In Azië is de haat tegen Chinezen en China chronisch van aard en er is weinig voor nodig om haar aan te wakkeren. De angst voor het coronavirus is er het meest recente voorbeeld van. Chinese minderheden in Azië zullen daar bezorgder om zijn dan om het virus zelf.
Eén reactie
marco lopez
Hallo ,
Ik zie uw website http://www.krantmeteenmening.nl en het is verbazingwekkend. Ik vraag me af of er advertentieopties zoals gastposts of advertentie-inhoud beschikbaar zijn op uw site?
Wat is de prijs als we op uw site willen adverteren?
Let op: Het artikel mag geen enkele markering hebben als gesponsord of reclame.
Gezondheid
marco lopez