Hysterie
Onder hysterie verstaan we het niet meer onder controle hebben van onszelf. Dit kan een individu overkomen. Maar ook een collectief. In het tweede geval spreken we van massahysterie.
Een Turkse jongen in Zaandam besluit op een dag online video’s te maken om te laten zien wat hij allemaal in zijn buurt meemaakt. De jongen heeft geen strafblad, maar ook geen opleiding, is totaal niet op de hoogte van wat er buiten zijn eigen wijk afspeelt, en al maanden werkeloos. De vlog blijkt een succes en al snel heeft hij duizenden volgers. Toch is niet iedereen te spreken over zijn video’s. Vooral niet die ene waar enkele van zijn vrienden over een politieauto lopen. Of die andere video waar een van zijn kameraden, omringd door tientallen kinderen in de leeftijd van 8 tot en met 13 jaar, boksende bewegingen maakt achter een agent. Baldadigheid? Misschien. Crimineel? Dat valt te betwijfelen. De vlogger krijgt desondanks zijn portie aandacht. Wordt uitgenodigd bij Pauw. Nooit van gehoord maar het is televisie. Een kans om nog bekender te worden. Zijn vrienden zitten met grote zonnebrillen in de studio. Dat is stoer. Pauw zegt er niets van tot de camera’s beginnen te draaien. De treitervlogger is geboren. Nederland staat op zijn kop. Een hele wijk kapot gemaakt door Turks tuig. Hoe heeft dit kunnen gebeuren. Alle Turken het land uit.
Een student begint in Groningen aan zijn studie. Al sinds zijn 16e heeft hij zich voorgenomen lid te worden van een studentenvereniging. Hier worden vriendschappen voor het leven gesloten. De cultuur van een studentenvereniging geeft bovendien een gevoel van ergens bij horen. Samenhorigheid. Beslotenheid. Tijdens de ontgroening gaat het mis. Hij wordt op zijn hoofd geslagen, volgens een andere lezing stapt iemand per ongeluk op zijn hoofd terwijl hij op de grond ligt, hoe dan ook belandt hij met een hersenoedeem in het ziekenhuis. Over blijvende schade is niks bekend. Wel is bekend dat de jongen niet van plan is aangifte te doen. Evenmin is hij van plan de vereniging de rug toe te keren. Dat maakt niet uit. De media heeft het al overgenomen. Een rel is geboren. Nederland staat op zijn kop. Ontgroeningen zijn niet meer van deze tijd. Studentvenerenigingen, enkele maanden terug nog tot nationaal erfgoed verklaard, nu rijp voor het museum.
Zwarte Piet, een reactie op Facebook, een verkeerd geplaatste tweet. Het maakt niet meer uit wat er precies gebeurt. Iedereen heeft een mening en iedereen vindt het verschrikkelijk. Toch is dit een nieuwe ontwikkeling. Nederland was altijd het land van “doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”. De massahysterie, vaak aangewakkerd door conventionele en social media, dat was iets Amerikaans of voor de Britse tabloids. Iets onbenulligs of kleins uitvergroten om maar kranten verkopen. En voor de gewone burger alles om maar likes te krijgen op Facebook. Iedereen moet continue overal iets van vinden. De waarde van de mening wordt op die manier een betrekkelijk begrip. Toch is Nederland vooral slachtoffer van massahysterie. Dat is best knap voor een volk dat als relatief nuchter bekend staat.
Een Amerikaanse collega wees mij erop dat er in Amerika een nieuw fenomeen broeit. Vooral op universiteiten is dit het geval. De zogenaamde micro-agressie. De term is al iets ouder dan het moderne fenomeen, maar het betreft vooral kleine vormen van afwijzing en belediging die een minderheid (verder niet gespecificeerd) zouden kunnen kwetsen. De intentie achter micro-agressie is niet belangrijk. Op de Amerikaanse Universiteiten werkt het nu als volgt. Krijgt een vrouwelijke student een compliment over haar schoenen mag dit als micro-agressie worden opgevat. Ze wordt neergezet als stereotiep vrouw slechts bezig met uiterlijk vertoon. Een prettige Kerstvakantie toewensen is beledigend voor de islamitische medeleerling. Het vragen waar iemand vandaan komt is al helemaal schandalig.
Kortom, hysterie op de studie- en werkvloer. Mocht u dit fenomeen toch niet helemaal begrijpen. Kunt u zich er nog geen voorstelling bij maken. Niet getreurd. Het is ongetwijfeld binnenkort ook in Nederland te bewonderen.
Tjeerd Ritmeester