ARME KONING WILLEM ALEXANDER
“Ik trek het terug”, deelde componist/tekstschrijver John Ewbank mee. Gelukkig lijkt het land dat in kampen verdeeld raakt, elkaar veroordeelt, schande roept en heel hard boe vanwege het Koningslied, zeker als dat gebeurt nu de economische crisis zich almaar verder verdiept, de werkloosheid een nieuw dieptepunt bereikt, de burgers het laatste restje geloof in de politiek verliezen.
Blij zijn, mag een koning met zo’n volk, zou je zeggen. Hij hoeft niet bang te zijn dat de reuring zich tegen hem keert, zelfs niet tegen het instituut dat monarchie heet. Integendeel, de populariteit van de aanstaande Koning Willem Alexander neemt alleen maar toe.
Maurice de Hond van peil.nl constateert dat driekwart van de bevolking een positieve indruk van hem heeft. Waar andere volkeren in opstand tegen archaïsche instituties komen, zijn wij geroerd door een vorst die belooft zich aan de grondwet te houden en mens te blijven. Blijft zijn vrouw Maxima ons zeer charmeren.
Zelfs het begin van een discussie over belastingvrije toelages, complexe constructies, de relatie monarchie en democratie laten we niet toe. We kappen het af.
En toch, arme koning Willem Alexander, arme koningin Maxima. Het ganse volk is nu nog enthousiast. Het kan zo veranderen. Immers, het is 2013. Het Nederlandse volk heeft de macht. Het volk bepaalt. Voor je het weet, eist het volk dat de Koning belasting betalen moet, zoals iedere burger doet.
Illustratief voor die houding is het droeve lot van het officiële Koningslied. Ongetwijfeld zijn de reacties voor componist/tekstschrijver John Ewbank, pijnlijk, vervelend, wellicht vernederend. Ongetwijfeld zitten het Nationaal Comité Inhuldiging en andere betrokkenen met de gebeurtenissen in de maag. Dat de tekst niet klopte, is helder. Hier is toch wel meer aan de hand.
GEEN EINDCONTROLE
Geen idee wat zich voor en achter de schermen van het Comité Koningslied heeft afgespeeld. Maar zoveel is zeker, niemand heeft serieus naar de tekst gekeken. John Ewbank niet, Guus Meeuwis niet en Joop van den Ende niet. Er was geen eindcontrole.
Zo staat Nederland ook tegenover de monarchie. Zorgeloos. Onverschillig dus. “Ach, dit fiksen we wel even”, moeten de verantwoordelijken gedacht hebben.”Leuk. Gaaf. Het volk vindt het vast en zeker prachtig. Immers, het is hetzelfde volk dat massaal naar Ahoy, de Gelredome en het PSV-stadion komt. Onze platen koopt. Wij kennen het volk”.
Erger nog is de achterliggende gedachte, ingestoken door de opdrachtgevers. Want was het niet de opzet dat iedere Nederlander mee moet zingen, het leuk moet vinden? Dat wie niet meedoet, een spelbederver is?
Vergelijk het met de gekte rond het Nederlands voetbalelftal. Als het land oranje kleurt. Straten, pleinen vollopen. De media het publiek steeds krachtiger bestoken. De reclamejongens het vuur tot ongekende hoogte proberen op te poken.
Misschien vinden een paar miljoen het leuk. Evenzoveel miljoenen zijn ongelofelijk blij als het Oranjegedoe voorbij is. Afgelopen. Uit.
Het is die vorm van dwang die tegenstaat. Als je een graadje minder Oranjefanaat bent dan de bekende Nederlanders die zich zo geweldig hebben ingezet voor het Koningslied, je misschien een tikje onverschillig bent ten opzichte van de monarchie, je toch geacht wordt mee te doen. Het is die vorm van dwang die ertoe leidt dat als je dan toch moet meezingen, een gevoel van saamhorigheid moet ondergaan, je het wil laten gebeuren met een fatsoenlijk lied waar je achter kan staan.
Noem het een paradox. Ironisch is het zeker. Niet de critici van het Koningslied zijn onverschillig. De makers zijn het, het Nationaal Comité Inhuldiging voorop.
Zelfs laden zij de verdenking op zich dat zij minder koningsgezind zijn dan zij zich voordoen. In elk geval zouden serieuze Oranjeklanten het maken van een lied niet zo lichtvaardig hebben opgevat als John Ewbank, Guus Meeuwis, Daphne Deckers, Joop van den Ende en Hans Wijers.