Somberte is op drijfzand gebaseerd
Zo lang geleden is het niet dat het democratisch liberalisme triomfeerde. De communistische Sovjetunie was ingestort. Dood en begraven. De Muur bleek verdwenen. En Francis Fukuyama toonde in The end of history aan dat er geen terug was.
Mooie, blije jaren waren dat, die van 1989, 1990, 1991. Het Westen had in de Sovjetleider Michail Gorbatsjov een grote vriend. Ook met diens opvolger Boris Jeltsin kon het prima zaken doen. Ach ja, de man dronk wel eens een drupje te veel. Maar so what?
‘Cuba 1962’ is akelig dichtbij
Cuba, oktober 1962. Hoogtepunt van de Koude Oorlog. Dertien dagen hield de wereld de adem in. De spanning tussen de grootmachten Verenigde Staten en de Sovjetunie was zo hoog opgelopen dat het wel tot een uitbarsting moest komen. Toen keerden de Sovjetschepen om. Een kernoorlog was voorkomen. Geen Russische raketten kwamen er op Cuba.
Neoliberalisme kraakt in voegen
Vijfentwintig jaar geleden stortten communistische dictaturen als kaartenhuizen ineen, de Muur was gevallen, de Koude Oorlog geëindigd, en niet lang daarna raakte de westerse elite in de ban van Francis Fukuyama’s ‘The End of History and the Last Man’, de overwinning van het democratisch-liberaalkapitalistische model. Het Westen wint. Het socialisme is niet meer. Het einde van de geschiedenis, dus.