Een weinig hoopvol begin
De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, John Kerry en de Israёlische premier Benjamin Netanyahu, geven in Jeruzalem een persconferentie in het kader van het Israёlisch-Palestijnse vredesoverleg. Het zegt allemaal niets. Veel is politiek. Maar erg hartelijk lijkt de verhouding tussen de twee politici niet. “Misschien, mijn vriend”, zegt Kerry op een gegeven moment. Het gezicht van Netanyahu spreekt al boekdelen. Ook viel hij de Palestijnse president Abbas hard aan vanwege de heldenontvangst van 26 vrijgelaten gevangenen. “Terroristen”, aldus Netanyahu. “Vrijheidsstrijders”, vinden de Palestijnen.
Schurkenstatus dreigt voor Israёl
In de Verenigde Staten was het groot nieuws, het besluit van de American Studies Associaton (ASA) tot een boycot van de Israёlische universiteiten vanwege de politiek in de Palestijnse gebieden. Het Nederlandse waterbedrijf Vitens zegde de samenwerking op met de Israёlische partner omdat die Palestijns water zou oppompen. Eerder waren er al acties van de supermarkten betreffende de etikettering van producten waarom Eurocommissaris Ashton heeft gevraagd.
Zomaar drie berichten. Maar wel berichten die duiden op het imago-probleem van de staat, Israёl. Je proeft het, je voelt het, hoewel het idee overheerst dat de zwijgende meerderheid zich niet aan een mening wil branden. Intussen drijven critici Israёl de hoek van schurkenstaat in. Met name de vergelijkingen met de apartheidsstaat die Zuid-Afrika nog niet zo lang geleden was, zijn legio. Waarbij de Palestijnen en de Arabische inwoners van Israёl al gauw de plaats innemen van de zwarte Zuid-Afrikanen. ‘Jidar al-fasl al-unsuri’ ofwel, de Apartheidsmuur noemen de Palestijnen het hek dat Israёl heeft geplaatst op de westelijke Jordaanoever.