Verschrikkelijk wat hier gebeurt!
Gitzwarte lucht is over de stad heen gevallen. Koude regendruppels miezeren traag neer. Een hond, het hoofd naar boven gericht, doorklieft de stilte met een langgerekt, angstaanjagend gejank. Twee katten miauwen hun ijselijk gezang. De paar bewoners die zich op straat durven te vertonen, hebben de hoofden diep gebogen. Fietsers fietsen. Een auto heeft de weg voor zich alleen. De gevallen bladeren bevestigen het beeld: Hier heerst diepe rouw.
Een jaar geleden waren de 200.000 inwoners, jong en oud, man en vrouw, niemand uitgezonderd, er nog van overtuigd dat het ergste leed geleden was. Toegegeven, het eeuwfeest was in het water gevallen, de titel opnieuw verspeeld en de platte kar stond zwaar onder het stof in een verre hoek van de immense schuur. Maar Eindhovenaren zijn Eindhovenaren. In hen zit de participatiemaatschappij ingebakken. Wat crisis? Wat werkloosheid? Dalende huizenprijzen? Massaal stroopten zij de mouwen op. Zij zetten zich schrap: “Tot hier. Slechter kan het niet. We drinken de beker leeg tot en met de laatste drup. En beginnen opnieuw”.