Zingend gaat Melanie naar werk
Zingend gaat ze naar haar werk. Elke dag, als de dienstauto voorrijdt, de chauffeur het portier opent, heeft ze het niet meer van plezier. Wat een heerlijke baan. Volledige controle. En bijna elke avond om zes uur, uiterlijk half zeven, is ze thuis. Heeft manlief de aardappelen al op tafel gezet. Komen de kinderen haar juichend tegemoet. “Ha mammie”. Waarop ze haar armen spreidt: “Dikke knuffel”. “Druk gehad”? vraagt de man van wie ze zielsveel houdt. “Gaat wel. Valt mee. Hoe was jouw dag vandaag”?