Razendsnel is het volk vertrokken
Het is niet anders. Het volk heeft een jaar lang geluisterd, gehoorzaamd, zijn plicht gedaan. Is thuisgebleven. De avondklok doorstaan. Maar nu is het op. De zon schijnt te uitdagend aan een stralend blauwe lucht. De vogels zingen zo prachtig. Dus begeeft het volk zich en masse naar buiten. Op weg naar elkaar. Er is muziek. Er is drank.
De cafébazen zuchten en klagen: “Het is zo’n mooie, wonderschone dag. We willen open. Geld verdienen”. De autoriteiten aarzelen.