gegund.
Hij beent met grote, driftige stappen langs kamer 0 en doet alsof ik niet besta.
En dat is een vernedering waar ik maar moeilijk mee om kan gaan. Het motto
van het kabinet is toch samen werken, samen leven of andersom. Maar ik heb
nu het idee dat het samen is met iedereen, behalve met mij. Maar goed, ik
heb ook nog niet gehoord dat ik mijn biezen moet pakken, dus ik conformeer
me maar aan de beginselen van dit kabinet en ik ga gemotiveerd op stap.
Eerst honderd dagen denken en dan pas beslissingen nemen. Als Minister van
Morgen denk ik natuurlijk veel verder dan die 100 dagen, maar vooruit, ik
ben de flauwste niet, ik zal me er nu toe beperken.
HANGJONGEREN
In de verte zie ik de burgemeester al op me afkomen.
In haar kielzog volgen haar ambtenaren en daar schuifelen dan weer wat
hangjongeren om heen. Schoorvoetend komen ze op me af. Allemaal met de
beste bedoelingen natuur-lijk. “Dag
minister”, de burgemeester glimlacht van oor tot oor,” van harte welkom in
deze achterstandswijk. Het is me wat, hč?” . Als ik niet beter zou weten
dan klonk het net alsof ze me een bezienswaardigheid toonde. Iets om trots
op te zijn. Een echte achterstandswijk compleet met de daarbijbehorende
hangjongeren. Ik verdring de gedachte , ik knik en ik vraag aan de
burgemeester hoe het nu zo ver heeft kunnen komen. “De glimlach op haar
gezicht maakt plaats voor een strakke trek. “ Maar minister”, vervolgt ze
geagiteerd, “ we gaan toch niet lopen zeuren over hoe dingen zo gebeurd
zijn , toch? We moeten vooruit kijken , we moeten van deze wijk een
prachtwijk maken”. Ik hoor
|
|
Een bericht van
de Minister van Morgen-210307
DAAR STA IK, ALLEEN,
IN DEZE DESOLATE WIJK
“Maak een flauwe bocht naar links. Maak nu een flauwe
bocht naar rechts. Ga niet recht-door-zee. Maak wederom een flauwe bocht naar
links. U heeft Uw bestemming bereikt”. Ik haal opgelucht adem en zeg tegen
mijn chauffeur: ” We zijn er ”. Ik stap uit en wandel door een volstrekt ver-waarloosde wijk.
Wij leden van het kabinet worden geacht het veld in te
gaan. Ons te begeven op het maatschappelijk middenveld. En daar sta ik nu.
Ik vang wat wind die over de open vlakte, dwars door de openingen van een
bouwval op me afkomt. Ik snuif de bedorven lucht van voedsel dat te lang
rondslingert, ik schop wat tegen plastic flessen en blikjes die voor mijn
voeten rollen en ik staar naar grote houten planken die voor de ramen zijn
getimmerd. Ik loop door wat stoffige straten. Ik kijk verwonderd naar de
huisnummers. Daar staat geen 2 bijvoorbeeld, maar 0-2. Een manier om aan te
geven dat je in een achterstandswijk woont blijkbaar. Een naargeestige
spookwijk waar ze me naar toe gestuurd hebben.
Gadverdamme.
De MP heeft me na zijn beëdiging nog geen blik waardig
|
|






ALLE RECHTEN
VOORBEHOUDEN COPYRIGHT 2005 GJ RITMEESTER
|
|